In 1876 belandt William Johnson, een rechtenstudent uit Philadelphia, via een weddenschap in een expeditie van een beroemde paleontoloog. Tijdens een opgraving in Wyoming doet Johnson een belangrijke ontdekking die hij uit handen moet zien te houden van een rivaliserende wetenschapper. Bij zijn reddingspoging, die vele plotwendingen kent, wordt hij zowel geholpen als tegengewerkt door alles waar we het Wilde Westen van kennen: indianen, de cavalerie, revolverhelden, oplichters en verleidsters. De in 2008 overleden schrijver is vooral bekend van 'Jurassic Park' (1990) maar schreef dit postuum uitgegeven werk al vijftien jaar eerder. Het verhaal bevat veel historische gegevens, van glasplatenfotografie tot de ‘Bottenoorlog’ tussen de fossielenjagers Cope en Marsh, maar de schrijver adviseert in het nawoord om het verhaal vooral niet als ‘geschiedenis’ te lezen. De personages in dit vroege werk blijven wat plat maar het verhaal is van goede kwaliteit, met een heldere toon en opbouw en een prima afwisseling tussen spanning, humor en wetenschappelijke feiten, zonder ingewikkeld te worden. De populariteit van 'Jurassic Park' zal veel lezers ook nieuwsgierig maken naar dit boek. Verberg tekst