Roman. Een postbode doet na 42 jaar dienst zijn laatste rondes in het dorp waar hij iedereen kent en iedereen hem kent.
Louis Van Dievel staat met Walter van den Broeck, Erik Vlaminck en Leo Pleysier in een mooie traditie. Ook hij portretteert graag de hardwerkende volksmens die het hart op de tong draagt, zich krabt waar het jeukt en parmantig vloekt als de dingen in de soep draaien. La Flandre profonde maar zonder er kleinerend grappig over te doen. Ludo Verheyen heeft meer dan veertig jaar als postbode zijn rondes gereden en heeft nog een week te gaan voor hij met pensioen wordt gestuurd. Hij moet twee jonge dames, Cheyenne en Anissa, opleiden. Uitgebreid vertelt Ludo over zijn leven 'on the road'. Geregeld fietst hij binnen bij Magda, en niet alleen voor aangetekende zending. De drank was lang zijn compagnon maar ook zijn gesel. Langzaam worden de grappige anekdotes de tragische verhalen uit zijn leven: de dood van een jeugdvriend, de ziekte van zijn vrouw die in het 'gesticht' zit en na een leven vol depressies en pillen wegkwijnt, hun enige docht…Lees verder
Louis Van Dievel staat met Walter van den Broeck, Erik Vlaminck en Leo Pleysier in een mooie traditie. Ook hij portretteert graag de hardwerkende volksmens die het hart op de tong draagt, zich krabt waar het jeukt en parmantig vloekt als de dingen in de soep draaien. La Flandre profonde maar zonder er kleinerend grappig over te doen. Ludo Verheyen heeft meer dan veertig jaar als postbode zijn rondes gereden en heeft nog een week te gaan voor hij met pensioen wordt gestuurd. Hij moet twee jonge dames, Cheyenne en Anissa, opleiden. Uitgebreid vertelt Ludo over zijn leven 'on the road'. Geregeld fietst hij binnen bij Magda, en niet alleen voor aangetekende zending. De drank was lang zijn compagnon maar ook zijn gesel. Langzaam worden de grappige anekdotes de tragische verhalen uit zijn leven: de dood van een jeugdvriend, de ziekte van zijn vrouw die in het 'gesticht' zit en na een leven vol depressies en pillen wegkwijnt, hun enige dochter die hij niet op het rechte spoor konden houden.
Van Dievel haalt het beste 'standaarddialect' boven: koekeloeren, botten, congé, vallende ziekte, pree, klandizie, velo, sacoche, labbekak, fezelen, stoefen, paardenmolen, begot ... Het is goed dat deze woorden hun plaats in de literatuur krijgen want dialect is waardevol, mooi en speels, zoals deze krant onlangs in een artikelenreeks rond dialecten bewees.
Van Dievel weet hoe hij humor en tragiek moet combineren en doet dat in De laatste ronde met veel gevoel voor taal en ritme. Echt aangrijpend wordt Verheyens verhaal nooit, daarvoor is het te vrijblijvend en heeft het geen dwingende reden om verteld te worden. In eerdere romans als De PruimelaarÂstraat of Landlopersblues slaagde Van Dievel daar beter in, juist omdat zij opgehangen werden aan boeiende verhalen als het leven van de 'Vampier van Muizen' Staf van Eyken, of de geschiedenis van de landlopers en de 'kolonies' in de Kempen.
Vrijdag, 222 blz., 19,95 €.
Verberg tekst