De auteur (1953 – moderator bij de VRT) zet na de roman ‘De Laatste Ronde’* met deze novelle zijn liefdevolle beschrijving van een Vlaams volksmens voort. In de ik-vorm braakt de beschonken en alleenstaande Gilbert tegen sluitingstijd, gezeten op de trappen van danscafé Disco Inferno, een monoloog uit tegen kroegbaas Freddy. Deze moet zijn frustratie over zijn miserabele leven vol onvervulde verlangens en frustraties aanhoren. Als enig kind, afkomstig uit en nooit losgeraakt van zijn geboortegehucht Braken (nabij Wuustwezel), zit Gilbert zo onder de knoet van tradities en ouders dat het ook met de liefde van zijn leven, Rebecca, misgaat. Dansen is nog het enige dat Gilbert vrijheid geeft. De novelle is een pareltje van humoristische Vlaamse vertelkunst, geschreven in een voor alle Nederlanders toegankelijke mix van Zuid-Nederlands en Vlaams. Gilbert wordt zo liefdevol geportretteerd dat het 56 pagina’s omvattende verhaal met plezier in één keer uit te lezen is.