In november 1863 staat acteur John Wilkes Booth op uitdrukkelijk verzoek van de theatereigenaar twee weken op de planken van het Ford Theatre in Washington. Ook president Lincoln bezoekt de voorstelling en is dermate te spreken over Booths acteerprestatie dat hij hem uitnodigt voor een bezoek aan het Witte Huis. Die uitnodiging wordt afgeslagen, maar dit ontgaat Lincoln.
Anderhalf jaar later, op 14 april 1865, zijn beiden opnieuw aanwezig in hetzelfde theater. Lincoln wederom als toeschouwer. Booth als zijn moordenaar.
De moord op Abraham Lincoln en de Burgeroorlog (1861-1865) die er zo nauw mee verbonden was, echoën nog altijd na in de Amerikaanse politiek-maatschappelijke werkelijkheid. De slavernij mag dan in december 1865 zijn afgeschaft, de tegenstellingen tussen Noord en Zuid, zwart en wit zijn in het land nog volop aanwezig en vormen in veel opzichten een open wonde die maar niet wil genezen.
In haar nieuwe roman Booth exploreert Karen Joy Fowler di…Lees verder
In november 1863 staat acteur John Wilkes Booth op uitdrukkelijk verzoek van de theatereigenaar twee weken op de planken van het Ford Theatre in Washington. Ook president Lincoln bezoekt de voorstelling en is dermate te spreken over Booths acteerprestatie dat hij hem uitnodigt voor een bezoek aan het Witte Huis. Die uitnodiging wordt afgeslagen, maar dit ontgaat Lincoln.
Anderhalf jaar later, op 14 april 1865, zijn beiden opnieuw aanwezig in hetzelfde theater. Lincoln wederom als toeschouwer. Booth als zijn moordenaar.
De moord op Abraham Lincoln en de Burgeroorlog (1861-1865) die er zo nauw mee verbonden was, echoën nog altijd na in de Amerikaanse politiek-maatschappelijke werkelijkheid. De slavernij mag dan in december 1865 zijn afgeschaft, de tegenstellingen tussen Noord en Zuid, zwart en wit zijn in het land nog volop aanwezig en vormen in veel opzichten een open wonde die maar niet wil genezen.
In haar nieuwe roman Booth exploreert Karen Joy Fowler dit trauma, en wel via een familiegeschiedenis. De roman verdiept zich in het gezin Booth, waarvan John Wilkes de op een na jongste telg was. De Booths waren in de 19de eeuw in Amerika een befaamde, ja legendarische theaterfamilie. Vader Junius Brutus Booth was de beroemdste Shakespeare-acteur van zijn tijd en zou als zodanig worden opgevolgd door zijn zoon Edwin. Ook Junius junior en John vierden triomfen op de planken. Onder elkaar spraken de gezinsleden in vijfvoetige jamben, zo deelt Fowler ergens mede.
Als gevolg van hun grote faam is er zeer veel over de familie Booth bekend. Er zijn uitvoerige briefwisselingen, theaterrecensies, biografieën en andere informatiebronnen. Bovendien schreef dochter Asia meerdere boeken, onder meer over haar vader en over John. Fowler heeft dankbaar gebruikgemaakt van deze bronnen. Toch gebruikt ze deze niet in de eerste plaats om een zo nauwkeurig mogelijke reconstructie te geven van de moord op Lincoln en wat daaraan voorafging. Dat feit is weliswaar voortdurend als een dreigende bromtoon op de achtergrond aanwezig, maar Booth is eerst en vooral een familieportret. Een portret dat deels gebaseerd is op feiten, maar waarin ook de verbeelding een rol van betekenis speelt.
Dat laatste gebeurt vooral via de fraaie rol van Rosalie. Over haar is weinig bekend en dit verschaft Fowler de vrijheid zelf dingen in te vullen. Rosalie is de oudste dochter van een gezin dat tien kinderen telt, van wie er vier al op jonge leeftijd sterven. Zij communiceert met hun geesten. Reeds als opgroeiend meisje ontpopt ze zich als de zorgzaamste van de Booth-kinderen. Ze is een belangrijke steun voor haar moeder, zozeer zelfs dat haar vader er bij haar op aandringt een huwelijksaanzoek af te wijzen. Ze voegt zich naar zijn wensen. Rosalie weet dan al dat ze, anders dan haar zus Asia, niet mooi is. Het zal bij dat ene huwelijksaanzoek blijven. Wanneer ze zich fluisterend afvraagt of ze ooit nog zal trouwen, reageert haar omgeving verschrikt. Weet Rosalie dan echt niet dat ze nooit zal trouwen?
Wanneer Asia op haar beurt theatraal beweert niet te zullen trouwen en met misplaatst zelfmedelijden verzucht dat het helemaal niet erg is een oude vrijster te zijn, stelt de verteller scherp: 'Iets wat alleen een vrouw kan schrijven die weet dat ze talloze aanzoeken zal krijgen'.
Hoewel ze het hele boek door in de huid van de diverse personages kruipt, is de verteller - die we in dit geval wel mogen laten samenvallen met Fowler - met een zekere regelmaat aanwezig. Meestal om de lezer bij te praten over relevante historische gebeurtenissen, maar soms ook met snijdende commentaren. Over Edwins vrouw Mary bijvoorbeeld: 'In navolging van de lange traditie van jonge vrouwen en gekwelde helden wil ze niets liever dan hem genezen met haar onwankelbare liefde. Het arme, byroniaanse schaap.'
Naast de emancipatie van de zwarte Amerikaan heeft ook die van de vrouw in 19de-eeuws Amerika nog een lange weg te gaan, zo maakt Fowler pijnlijk duidelijk.
Nog los van de eerste moord op een Amerikaanse president is deze roman geïnspireerd op spectaculair materiaal. Het begint met de vlucht van Junius senior en zijn geliefde van Engeland naar Amerika, waar hij in zo'n verre uithoek gaat wonen dat hij negen maanden per jaar van huis is om zijn vak te kunnen uitoefenen. Waarvoor is hij op de vlucht? We krijgen inkijkjes in zijn verwoestende drankgedrag. Als hij op tournee gaat naar de westkust, wordt de pas 13-jarige Edwin met zijn vader meegestuurd om deze van de drank af te houden. 'Voor Edwin voelt het alsof moeder hem de deur uitzet terwijl er buiten storm woedt.'
De tocht naar het westen is een avontuur op zich. Er is nog geen spoorlijn, dus gaat de reis per schip naar Panama, en daar via de Landengte (het kanaal is er ook nog niet) naar de Stille Oceaankust. Als je de koorts en struikrovers overleeft. Het van vlooien vergeven schip naar Californië voelt vervolgens 'als drijvende weelde'.
In verhouding tot de levendige portretten van de tragische Rosalie, de verwende Asia en de goedmoedige Edwin speelt de kwade genius John een bescheiden rol in dit boek, al worden zijn ideeën wel degelijk geschetst. Mede door zijn omgang met zoons van plantage-eigenaren is hij overtuigd van de witte suprematie: 'Slavernij is het beste wat een zwarte kan overkomen.'
Juist omdat iedereen weet wat er op de laatste bladzijden van het boek gaat gebeuren, heeft het voortdurend slechts terloops opvoeren van Johns wederwaardigheden en gedachten een krachtig effect dat de spanning verhoogt. Hij is als een monster dat je niet ziet, maar waarvan je weet dat het zich achter de coulissen verschuilt, geduldig wachtend op het juiste moment om toe te slaan.
****
Uit het Engels vertaald door Lucie van Rooijen en Inger Limburg.
Nieuw Amsterdam; 398 pagina's; € 24,99.
Verberg tekst