Vertaald door Catalien van Paassen Reportage. Met Het herdersleven brengt schapenboer James Rebanks een liefdesverklaring aan het bestaan in het Engelse Lake District. Het boek is een bestseller. 'Veel mensen zijn verrast dat ze een boek over schapen hebben gelezen.'
Hij springt van kei naar kei om een klaterbeek te passeren, klimt over een hek met prikkeldraad en beent dan met grote passen omhoog de wei in. Daar loopt ze onrustig rond in cirkeltjes, een van zijn beste ooien. Ze heeft vanmorgen vroeg geworpen, ze sleept de placenta nog achter zich aan.
In het gras ligt een zwart en nat bundeltje. "Het zal dood zijn, het is veel te klein." Hij grijpt het lam beet en slaakt dan een kreet van verrassing. "Ze leeft nog!" Bijna onmerkbaar trekken rillingen door het lijfje. Hij steekt zijn wijsvinger in het bekje om de temperatuur te meten. Dan schalt de stem van schapenboer James Rebanks (41) door de vallei, de roep is bestemd voor zijn knecht die verderop een schutting repareert. "William, haal de quad!"
Dit is het leven waar hij zo aan hecht, hier tussen de fells, de bergen van het Lake District in het noordwesten van Engeland. Het doffe bruin en koper van de winter kleurt nog de steile flanken. Op de hoogste toppen ligt sneeuw. In het dal ogen op afstand de kale takken van groepjes essen en berken nog als spinrag, maar de lente is er toch aarzelend begonnen. Hier en daar glanst het gras in de met muurtjes en heggen omzoomde weiden.
Hij schreef er zelfs een boek over, de schapenboer. In The Shepherd's Life - A Tale from the Lake District, waarvan de Nederlandse vertaling op 22 april verschijnt, schetst Rebanks hoe de seizoenen er voorbijtrekken en wat hem dan te doen staat, en hoe zijn vader en grootvader altijd deden wat ze te doen stond. Lammeren ontwormen, hoeven kappen, dompelen, vaccineren, scheren, heggen vlechten, muren stapelen, handjeklap op de markt, de bordercollies trainen.
Het is een liefdesverklaring geworden aan de gezinnen in de valleien en op de hellingen, de schapenboeren die volgens hem onzichtbaar zijn voor de 16 miljoen wandelaars, bergbeklimmers, dichters en dagdromers die het gebied jaarlijks bezoeken. Die laten er hun hond loslopen, ze zijn boos als hij er wat van zegt. Ze zullen geërgerd toeteren als hij zijn kudde later deze maand verplaatst over de bochtige asfaltweggetjes, op weg naar de grazige weiden hoog in de bergen.
Geen gebied in Groot-Brittannië, denkt Rebanks, dat meer is beschreven dan het Lake District, maar dan gaat het altijd over het uitzicht, de romantiek. Het beeld van Caspar David Friedrichs schilderij De wandelaar boven de nevelen. Hij wil ze toeroepen: kijk verder! Dit is méér dan een pretpark voor dromers. Hier wonen de families die eeuwenlang het land hebben vormgegeven, die het in hun noeste en anonieme levens hebben gemaakt tot de trekpleister die het nu is. Zijn boek is een ode aan die niemendallen, de nobody's.
Een schaap gescoord
Beneden ronkt eerst de motor van de Honda en dan komt William in zicht, zittend op de vierwieler met een aanhanger. Hij glibbert over een modderpad de steile helling op. Rebanks houdt intussen de ooi bekneld tussen zijn benen. Met een langgerekte zweefduik kreeg hij haar te pakken. Ze kwam opgewonden blatend naderbij toen hij haar lam even vastgreep. Ze ligt nu achterover met de rug sterk gekromd. Zo blijft ze rustig, hier kijk maar, als hij haar iets overeind trekt, begint ze meteen te spartelen. Het zwarte lam ligt stil bij zijn kaplaarzen. "Om haar te redden, moet de moeder ook mee."
Het boek is een bestseller. Sinds april vorig jaar verblijft het in de hogere regionen van de verkooplijsten. Er zijn vertalingen op komst in het Chinees, Taiwanees, Koreaans, Spaans, Frans, Italiaans, Zweeds, Noors.
Rebanks is een man met een stevig postuur en een gretige lach. Hij woont in een tot woning verbouwde schuur op het land dat van zijn vader en grootvader was, met vrouw Helen en kinderen Molly (10), Bea (8) en Isaac (4). Hij was om half vijf op en heeft nu, vier uur later, al negen pasgeboren lammeren geteld. Gisteren heeft Isaac voor het eerst geholpen bij een bevalling, hij trok de boreling bij de pootjes het gras op. Hij wierp beide armen de hoogte in, als een scorende voetballer.
Hoe verklaart Rebanks het succes van het boek? "Ik denk dat de thema's universeel zijn. Het gaat over opgroeien, het gaat over vaders en zonen, het gaat over families die zich vastklampen aan hun identiteit. Ik geloof ook dat veel mensen een verbintenis met het land missen, met de grond, de oogst. Ze zijn nieuwsgierig naar hoe het in traditionele gemeenschappen toegaat. Ze hebben misschien ook wel genoeg van die grootschalige, industriële landbouw, van voedsel als zo goedkoop mogelijke koopwaar in de supermarkt. Ik geloof niet dat mijn boek zo veel wordt gelezen omdat het over schapen gaat. Ik denk dat veel lezers juist verrast zijn dat ze net een boek hebben gelezen dat over schapen gaat."
Hij had al eerder een boek willen schrijven. Het kwam er niet van, met een gezin, de boerderij en een hypotheek. Het bleef bij gedichten. Vier jaar geleden begon hij te twitteren over zijn bedrijf - hij wilde de buitenwereld laten zien wat er hier gebeurt, wat hier belangrijk is.
The Atlantic, een Amerikaans literair-cultureel tijdschrift, vroeg hem een artikel te schrijven. Daarna stonden de uitgevers in de rij. Inmiddels is er ook een toneelstuk van gemaakt. Hij geeft lezingen.
Laatst moest hij in een theater in Londen zijn. Of hij zijn onderwerp wilde meenemen. "Daar liep ik dan, met William en twee schapen door de straten van Notting Hill."
Ineens is hij iemand. "Ach, welnee. Vanmorgen om half vijf voelde ik me toch echt een nobody. Nou ja, een tamelijk bekende nobody."
Bittere ruzies
Rebanks parkeert zijn quad in de schuur van de boerderij, pakt een plastic emmer en grijpt een handvol stro. Uit de kar vist hij het zieltogende lammetje. Weer de vinger in de mondholte, er klinkt een zwakke snik. De moederooi kijkt toe van achter een hek. William komt aanlopen met een lamp. "We gaan proberen haar op te warmen. Ik hoop dat we op tijd zijn. Ik betwijfel het."
Hij heeft ook de andere kant van de fells gezien. Hij studeerde geschiedenis in Oxford en haalde zijn eerste graad. Hij werkte voor een tijdschrift in Londen, adviseerde voor Unesco over duurzaam toerisme in Zuid-Afrika, Malawi, Tanzania, Australië, Italië en langs de kust van de Waddenzee.
Hij had de vallei verlaten toen het slecht liep op de boerderij, hij vocht bittere ruzies uit met zijn vader, die maar één antwoord had op aanhoudende tegenslag: nog harder werken. Zijn zoon besefte dat alleen boeren niet meer voldoende was om te kunnen overleven. Misschien dat hij tien jaar lang maar eens geld moest gaan verdienen, als journalist of historicus, en dan terugkeren om zelf een boerderij te kunnen kopen.
Het beviel niet, zo ver weg van de bergen. Hij ergerde zich als mid-twintiger aan zijn jongere medestudenten, met hun mooie wollen truitjes en lederen schoentjes, welgestelde teenagers afkomstig van privéscholen die al drie talen spraken, twee of drie instrumenten bespeelden en veel van de wereld hadden gezien. Hij had alleen geboerd. Op kantoor in Londen was er voor hem vooral leegheid, nutteloosheid.
Hij voelde al weerzin als kind, op school, in het nabijgelegen Penrith, waar onderwijzers hem aanmoedigden toch vooral het gebied te verlaten, hij was er immers slim genoeg voor. Dan kon je gaan werken in Londen, als bankier, ingenieur of architect. Alsof je pas dan iemand bent.
Hij vond het een belediging. Het maakte zijn familie minderwaardig. Hij schrijft in zijn boek: 'Mijn vader kan amper de meest normale woorden spellen, maar hij heeft een encyclopedische kennis van het landschap. Dat haalt de heersende ideeën over wie wel of niet intelligent is naar mijn mening flink onderuit.'
Rebanks: "Het hangt er maar van af waar je je op richt, wat je ambities zijn. In het hoofd van mijn vader speelde zich net zo veel af als in dat van academici. Alleen bij hem ging het over hoe je moet boeren, over de stamboom van zijn schapen, over de patronen van het land."
Zijn vader was, zou je kunnen zeggen, zo'n klassieke niemendal. Geen opleiding, in zijn leven nauwelijks de valleien uit geweest, de fells over. Maar toen hij vorig jaar aan de gevolgen van kanker stierf, vlak voor zijn boek verscheen, 65 jaar oud, puilde de kerk uit van buren en de andere boeren, ze waren met honderden. Ze kwamen niet omdat hij beroemd was of speciaal, ze kwamen omdat hij een van hen was. Sorry, dat hij nu even volschiet.
"Het boek is misschien boven alles een brief aan mijn vader. Hij was ernstig ziek toen ik het schreef. Ik wilde zo vertellen dat ik van hem hield. Hij las het twee weken voor hij stierf. Hij heeft niet verteld dat hij het mooi vond, zoiets doen we niet. Mijn moeder zei dat hij veel gehuild heeft. Hij was verrast te lezen hoeveel respect ik voor hem had."
Eric Cantona
Hij heeft de moederooi in de schuur weer op haar rug gekanteld, grijpt een tepel van de volle uier en kolft melk in een flesje. De lamp hangt inmiddels iets hoger, het diertje mag geen brandwonden oplopen. Weer een snelle meting van de lichaamstemperatuur. Hij schuift een sonde naar binnen en knijpt de melk door het slangetje. "Dat kun je niet doen als ze nog te koud is. Dan vermoord je haar." Nauwelijks zichtbaar beweegt de vacht op en neer onder de ademhaling.
Hij kent elk schaap. Met zijn quad laveert hij op de weiden tussen de kuddes, op zoek naar lammerende ooien. Zij daar heeft al vier jaar achtereen telkens één ooi gekregen. En zij, daar bij de heg, is voor het eerst bevallen, ze doet het goed. Hij tilt de pas geboren lammeren op en kijkt of de buik gespannen staat. Een teken dat ze goed drinken, dat de moeder ze accepteert.
Het is niet alleen een opeenstapeling van klusjes, zegt Rebanks. Het is bouwen aan iets moois. "Ik zal je iets laten zien." Op zijn commando springt Floss, de bordercollie, van de quad. Ze verdwijnt uit het zicht, om enkele ogenblikken later in langgerekte ren, de kop laag bij de grond, op te duiken achter enkele Herdwick-rammen. Ze drijft ze tegen een muur. Daar grijpt Rebanks een exemplaar bij de hals.
"Mijn Herdwicks staan nog wat te laag op de poten. Daarom heb ik vorig jaar deze gekocht, voor 2.000 pond. Kijk hoe lang zijn poten zijn. Veel daglicht onder de buik, zo noemen we dat hier. Let op de kop, mooi wit. Een brede neus. Een duidelijke afscheiding als het grijs van de vacht begint. En, voel eens, het lijken wel leeuwenmanen hier in de nek. Gevoelige voeten, dat is goed als hij straks op de fells loopt. Dit is een prachtexemplaar om mee te fokken, van invloed op nog komende generaties. Voor mij is dit wat voor een kunstliefhebber een Van Gogh is."
Hij laat de ram los, die dan rustig wegschrijdt. "Zie je die houding, die blik? Hij doet me aan die Franse voetballer van Manchester United denken, Eric Cantona."
Prijs voor Beste Ram
Even later stapt hij uit zijn laarzen en neemt plaats aan de keukentafel. Romantiseert hij in zijn boek het leven hier niet te veel, een harmonieuze samenleving van bescheiden, hardwerkende types tegenover een buitenwereld die er niks van snapt?
"Nee, nee. Ik verzwijg niet dat er gebreken zijn, dat het hier ploeteren is, dat het leven ook lelijk kan zijn, de winterperiode miserabel is. Ik ben geen nostalgicus, ik zeg niet dat alles vroeger beter was. Ik zeg wel dat je het heden beter kunt maken als we behouden wat goed is.
"Maar het boek is ook een verdediging: ik verdedig iets kleins, waartegen wordt geschopt. Nog maar 1 procent van de beroepsbevolking is agrariër. Er is hier geen wetgeving die de kleine boeren beschermt. Dan mag je best wat evangeliseren."
Niet alle boeren in de buurt hebben zijn boek gelezen. Wie het wel deden, kunnen zich erin vinden, zeiden ze hem. Maar wat echt telt, is dit: hij wijst naar een plank in de kamer waar een glimmende beker op staat, de prijs voor de beste ram uit het district. "Als ik een succesvolle schrijver was geweest met slechte schapen, dan hadden ze mijn boek nauwelijks serieus genomen."
In de schuur legt hij zijn hand op het lam in de emmer. Hij schudt het hoofd. Even later laat hij het kadavertje in een plastic zak glijden. "We hebben gedaan wat we konden."
Nee, het raakt hem niet. "Ik kijk er klinisch naar." Gisteren zagen zijn kinderen ook al een dood lam. Ze waren verdrietig. Maar zo leren ze dat het leven kwetsbaar is. Hij zei het toch: zo romantisch is het hier niet altijd.
Verberg tekst