De eigenzinnige FBI-agent Aloysius Pendergast wordt gevraagd de diefstal van een kostbare wijncollectie te onderzoeken in het kustplaatsje Exmouth ten noorden van Boston. De eigenaar woont in een vuurtoren en in de kelder daarvan worden de overblijfselen ontdekt van een man die daar ooit is ingemetseld. In de moerassen van de rivierdelta wordt nog een lijk gevonden met mysterieuze tekens in zijn lichaam gekerfd. Oude verhalen leggen verbanden met de heksenprocessen uit de zeventiende eeuw in het nabijgelegen Salem. De moord wordt vrij spoedig opgelost, net als de identiteit van de ingemetselde man, maar met de duivelse symbolen en de hekserij heeft Pendergast meer moeite. Pendergast is een krachtig personage, net zo eigengereid en betweterig als Sherlock Holmes en de lezer verwacht iets van deze Pendergast-thriller. Het is een spannend verhaal tot en met de oplossing van de diefstal en de moord, maar wat daarna komt, is heel onbevredigend. De occulte geheimen en gebeurtenissen zijn weinig geloofwaardig gebracht, Pendergast verdwijnt (is hij dood?) en zijn pupil Constance Greene verdwijnt in haar kelder (zie eerdere Pendergast romans). Verberg tekst